Betrouwbare bescherming tegen condensatie.

De richtlijn is van toepassing op ventilatie-units die gebruikte lucht (verontreinigd door personen of gebouwemissies) in een gebouw of een deel van een gebouw uitwisselen door gebruik te maken van omgevingslucht – specifiek voor de aanwezige personen. Toepassingen waarbij ten minste één luchtstroom wordt bepaald door een industrieel of productieproces vallen hier niet onder.

Luchtbehandelingskasten met nominale luchtvolumes ≥ 1.000 m³/h worden beschouwd als niet-residentiële ventilatie-eenheden (NRVU). Luchtbehandelingskasten < 250 m³/h tellen als residentiële ventilatie-eenheden (RVU). De vaststelling voor units tussen 250 en 1.000 m³/h wordt overgelaten aan de fabrikant. Voor residentiële ventilatie-units gelden over het algemeen andere eisen dan voor niet-residentiële ventilatie-units.

Luchtbehandelingskasten die zijn afgeleverd vanaf 1 januari 2016 (aankomst op de bouwplaats) moeten voldoen aan de ErP-richtlijn. Sinds 1 januari 2018 gelden er strengere eisen.

De EU-Commissie is van plan verdere eisen te stellen. Hoe de eisen precies verder worden aangescherpt, is echter nog niet bepaald. Een precieze datum is nog niet vastgesteld en de Commissie werkt eraan.

Zo zijn de volgende segmenten uitgezonderd van het toepassingsgebied van de verordening:

• Agrarische toepassingenen (kassen, stallen)

• Vervoer van goederen of personen (schepen)

• Professionele keukenafzuigkappen (vet- en stoomafzuiging in grootkeukens)

• Ruimte belast met thermische energie (datacenters, serverruimten, compressorruimten, WKK-ruimten, gieterijen, smeedprocessen, …)

• Machine-uitlaatlucht (garage-uitlaatlucht)

• ATEX (explosiegevaarlijke gebieden)

• Afvoerlucht niet van kamers of toevoerlucht niet voor kamers van een gebouw (chemische zuurkast)

• Afvoerlucht van of buitenlucht voor procestoepassingen

• Unit met lucht/lucht-warmtepomp, als de warmtepomp werkt als een HRS

• Recirculatie-units met een maximaal buitenluchtaandeel kleiner dan 10% van het nominale luchtdebiet